Anthony Marwood is terug bij Amsterdam Sinfonietta, met kersverse noten en bekend werk. De Britse violist, die sinds kort ook een beetje Nederlands is, is opgetogen om weer het contact met de luisteraar aan te kunnen gaan. ‘Kunst moet je met elkaar delen, dat is de essentie ervan.’
Janáček, Turnage, Lutosławski, Chopin; de kleurenwaaier wordt royaal uitgespreid. ‘Een prachtig programma’, luidt de eerste reactie van Anthony Marwood, die opnieuw aantreedt als concertmeester bij Amsterdam Sinfonietta. Hij soleert in het Lament voor viool en strijkers van Mark-Anthony Turnage, mede in opdracht van Sinfonietta geschreven.
‘Het Lament is een buitengewoon lyrisch stuk. Het strijkorkest versterkt de kleuren van de solist. Dit is een echte Turnage, er zit absoluut drama in en gevoel voor detail. Ik hoor ook de creatieve omgang met het materiaal zoals Turnages leraar Oliver Knussen die had.’
Vorm en kleur ontdekken
‘Ik maak geen onderscheid tussen net geschreven of oudere noten. Een partij instuderen waarvan de inkt nog nat is, dat is natuurlijk wel erg spannend. Er bestaat nog geen interpretatie van het stuk, je houvast zijn de nieuwe noten en het idioom dat je kent van de componist. In dit project met Amsterdam Sinfonietta speel ik voor het eerst werk van Turnage, ik ben uitgebreid naar zijn muziek gaan luisteren. Er komen vaak stukken op me af die ik nog niet ken, ook in het standaardrepertoire. Dat is een heerlijk onderdeel van ons vak, de hoeveelheid muziek die bestaat is genoeg voor meerdere levens.’
Een partij instuderen waarvan de inkt nog nat is, dat is natuurlijk wel erg spannend
‘En dan is er je eigen fantasie die je in een stuk legt – zeker wanneer het om een strijkorkest gaat. Chopins Tweede pianoconcert in dit programma, begeleid door alleen strijkers, zonder het heel eigen en zangerige geluid van een fluit of klarinet, vraagt om een groot inlevingsvermogen. Wij, de strijkers, zijn verantwoordelijk voor de articulatie en de balans en moeten de kleurenrijkdom van een compositie zo volledig mogelijk verbeelden.’
‘Een nieuw werk instuderen verschilt niet veel van bekend werk voorbereiden. Je moet liefst zo blanco mogelijk in het proces stappen. De ene taal is moeilijker te ontcijferen dan de andere, maar het analyseren, het ontdekken van vorm en kleur is hetzelfde. Bij een nieuw werk is de kamer ongemeubileerd, vaak ontdek je dingen waarvan je niet wist dat ze mogelijk waren op je instrument.’
Amsterdam inspireert
De beeldspraak van de ongemeubileerde ruimte is geen toeval. Anthony Marwood is onlangs naar Amsterdam verhuisd. Een gelukkig man praat liefdevol over zijn uitzicht op de gracht. ‘Ik heb altijd al in Amsterdam willen wonen, en nu is het zover. Hartje centrum, ik geniet met volle teugen. Vooral na de isolatie tijdens de pandemie verlangde ik naar een bruisende stad, mensen om me heen. Amsterdam is prachtig, de historische uitstraling, het water. Internationaal is het een belangrijke stad, en tegelijk ervaar ik een intiem karakter. Echt, hier wonen inspireert me enorm.’
Nu denk ik weleens: waarom zou ik nog nerveus zijn voor een concert?
‘De snelheid waarin we met z’n allen in beland waren, pre-corona, grensde aan het absurde. Nu denk ik weleens: waarom zou ik nog nerveus zijn voor een concert? Mijn relativeringsvermogen is groter geworden. Het afgelopen anderhalf jaar heb ik van het buiten zijn in Engeland genoten, heb ik diep ademgehaald en ben ik niet heel hard gaan studeren om te bewijzen hoe relevant ik ben als musicus. Rustig blijven, hield ik mezelf voor, dat is de enige manier om te overleven.
Magie op het podium
Nu heb ik het nog meer naar mijn zin op het podium dan voor de pandemie. Het idee ook dat we als mensen weer in contact kunnen komen met elkaar, dat een zaal weer vol kan zitten, voelt als heel bijzonder. Kunst moet je met elkaar delen, dat is de essentie ervan.’
‘En ook dat er weer betoverende momenten kunnen ontstaan. De magie op een podium bereiken, dat probeert iedere musicus op zijn eigen manier. Ikzelf voel me daartoe pas in staat als ik de studie van tevoren zeer grondig heb aangepakt en als ik me tot in iedere vezel met een werk verbonden voel. Die magie is iets wonderlijks, het is het punt waarop je niet de muziek speelt, maar de muziek bent. Je begeeft je op zo’n moment in een ruimte, je verliest jezelf, je ego.’
Kunst moet je met elkaar delen, dat is de essentie ervan.’
‘Ik kijk er erg naar uit het podium weer te mogen delen met Amsterdam Sinfonietta.
Het samenwerken met Sinfonietta is in meerdere opzichten prettig, én een uitdaging. De musici zijn extreem flexibel, ze toveren keer op keer een rijke klank tevoorschijn, ze hebben dan ook heel duidelijk een eigen muzikale identiteit, een eigen wil, zou je kunnen zeggen. Ik treed bij de eerste repetitie aan met een goed beeld van wat ik zou willen horen, een beetje zoals een dirigent. Maar ik leg niets op en sta open voor wat de andere musici in te brengen hebben. Uiteindelijk ben ik er wel om een interpretatie vorm te geven en te sturen. Dat is een feest met zo’n toegewijd ensemble als Sinfonietta.’
Frederike Berntsen