fbpx

Toen op vrijdag 15 maart Tim Posners eerste soloalbum aan de wereld werd gepresenteerd, kon hij daar zelf niet bij zijn. Amsterdam Sinfonietta trad die avond op in Utrecht met het project Mozart á la Say, een eerbetoon aan Mozart door verschillende componisten. Als aanvoerder van de cellisten kon Posner daarin niet gemist worden.

Hij zou daar zelf ook niet graag in gemist willen worden, want hij houdt van Sinfonietta en de functie die hij daarin bekleedt. ‘Toen ik gevraagd werd, zei ik meteen ja. Die plek voelt heel natuurlijk voor me, ik pas er goed in. Zoals überhaupt in dit orkest. We begrijpen elkaar, zowel sociaal als muzikaal, ik heb nooit ergens met zoveel plezier gespeeld als hier. Ik ben echt heel gelukkig.’
Al is hij er dan niet bij, de presentatie van deze uitzonderlijke cd zal niet onopgemerkt blijven, weet hij. ‘Ik denk dat er in de pers en verschillende muziekprogramma’s wel aandacht aan zal worden besteed, niet alleen in Nederland, ook in Engeland.’ Posner woont en werkt deels in Amsterdam, deels in Londen, en naast zijn functie in Sinfonietta reist hij de wereld rond als solist bij diverse orkesten en in kleinere ensembles, waaronder zijn eigen veelgeroemde The Teyber Trio.

Dit debuutalbum dankt zijn ontstaan aan Posners deelname in 2023 aan het jaarlijkse muziekfestival Sommets Musicaux in het Zwitsere Gstaad, waar gerenommeerde musici acte de présence geven. Daarnaast is er speciale aandacht voor rijzende sterren op verschillende instrumenten, die gecoacht worden door befaamde docenten of solisten. Voor de meest talentvolle jonge deelnemers zijn prijzen beschikbaar gesteld. ‘Ik was er voor opgegeven door Steven Isserlis, artist in Residence van dit festival. Hij is mijn absoluut favoriete cellist en al sinds jaren mijn grote voorbeeld – ik volg zo vaak mogelijk zijn masterclasses.’
De eerste prijs was het opnemen van een cd met het Berner Symphonieorchester onder leiding van Katharina Müllner. Die prijs werd gewonnen door Tim Posner.

“Ik wilde dat dit echt iets van mij zou zijn”

Hij koos voor stukken die minder bekend zijn, weinig uitgevoerd en nog minder opgenomen worden. En hij besloot om niet te overleggen met zijn leraren. ‘Ik zocht niet naar het oordeel of advies van iemand die me zou vertellen of het wel of niet een goed idee was. Ik wilde dat dit echt iets van mij zou zijn.’
Het eerste stuk waar hij aan dacht was Schelomo: Rhapsodie Hébraïque voor cello en orkest, het laatste werk van de joodse cyclus van Ernest Bloch. ‘Ik kende het al sinds mijn tienertijd en was er meteen verliefd op. Joodse muziek heef me altijd aangesproken – mijn vader was joods, al was het niet praktiserend. Het is een heel expressief werk, met alle kenmerken die joodse muziek zo aantrekkelijk maken, de melancholie, specifieke intervallen, melodisch lijnen, de harmonische taal, het is “zingende” muziek. In dit stuk ook nog eens heel emotioneel, van tragisch en klagend, tot wanhopig en extatisch, doordrenkt van eenzaamheid en verlangen. Het stuk is bekend onder cellisten, maar wordt minder vaak gespeeld dan het verdient – misschien omdat het voor heel groot orkest is geschreven, dus kostbaar en commercieel niet succesvol in een concertsituatie. Ik heb het altijd al willen spelen, maar studeerde nog in Hannover en mijn toenmalige leraar, Leonid Gogokhov, maakte bezwaar. Ik zou er nog niet aan toe zijn.  Als hij nu hoort hoe het op de cd staat, zou hij waarschijnlijk ja hebben gezegd.’

Wat betreft de joodse inspiratiebronnen sluit het tweede stuk, Kol Nidrei (Aramees voor ‘Alle geloften’) van Max Bruch – zelf niet joods – thematisch aan bij Bloch. Het wordt ook wel ‘een gebed voor cello en orkest’ genoemd. Dit gebed wordt in de synagoge door de cantor gezongen op Jom Kipoer, Grote Verzoendag. ‘Van de drie werken op deze cd is dit het bekendste, het hoort tot het gangbare cellorepertoire. Ik maakte mijn keuze niet op rationele, maar op emotionele gronden, daar is dit stuk een bewijs van.’

“Anders dan de andere twee werken is dit stuk een en al hoop en optimisme, een extatische uitbarsting van vreugde en geluk.”

‘Konzertstück, van de Hongaarse componist Ernὂ Dohnányi, is zelfs bij cellisten vrijwel onbekend. Ik heb het tenminste nooit op een programma gezien. Ik ken het dankzij de pianist Joseph Havlat die ik bij een masterclass van Steven Isserlis in Cornwall heb ontmoet en met wie ik een sonate van Dohnányi speelde, ook een fantastisch stuk. Toen maakte hij me attent op dit Konzertstück. Ik hield er meteen van en na twaalf maten wist ik: dit wil ik opnemen. Anders dan de andere twee werken is dit stuk een en al hoop en optimisme, een extatische uitbarsting van vreugde en geluk. Het móet gespeeld worden en ik heb nooit begrepen waarom dat niet vaker is gebeurd.’

De vraag of hij plannen heeft voor een volgende opname beantwoordt hij voorzichtig. ‘Ik houd van veel muziek, Bach, Haydn, Mozart, maar het meest misschien van Schumann. Zijn emotionele cyclus Dichterliebe wil ik graag eens op cello spelen. De arrangementen zijn er al.’

Henriette Posthuma de Boer

Tim Posner stond onlangs in Classic FM’s Rising Stars 2024. Luister naar zijn album op Spotify

Ontvang de nieuwsbrief

Blijf altijd op de hoogte van het laatste nieuws.