Mahlers onvoltooide Tiende symfonie bevat zijn meest intieme ontboezemingen, mede gevoed door zijn preoccupatie met de dood. Aanleiding voor de Oostenrijkse schrijver Robert Seethaler om zich te verplaatsen in de gedachtewereld van Mahler tijdens zijn laatste reis van New York naar Europa, een maand voor zijn dood. Een poëtisch portret van een stervende man.
Van alle symfonieën die de Oostenrijkse componist Gustav Mahler heeft geschreven kan je als strijkorkest eigenlijk alleen het Adagietto voor strijkers en harp spelen, het prachtige langzame deel uit zijn Vijfde symfonie dat mede dankzij Visconti’s film ‘Dood in Venetië’ wereldberoemd is geworden. Voor alle andere delen zijn er ook blaasinstrumenten nodig. Gelukkig bestaan er van Mahlers symfonieën wel veel arrangementen voor strijkorkest en daar is nu nog een nieuwe versie bijgekomen: Primo Ish-Hurwitz heeft in opdracht van Amsterdam Sinfonietta een nieuwe versie voor strijkorkest gemaakt van het langzame deel uit de onvoltooide Tiende symfonie. Mahler had zelf al wel een uitgebreid plan gemaakt voor deze symfonie, die in totaal vijf delen zou moeten krijgen, maar helaas stierf hij voordat hij klaar was. Alleen het eerste Adagio was compleet, en dat deel speelt Amsterdam Sinfonietta deze maand tijdens de tournee Phoenix in de nieuwe versie van Ish-Hurwitz.
Hoewel deze aangrijpende muziek ook zonder voorkennis sterk tot de verbeelding spreekt, kan het bij het luisteren helpen als je iets meer weet over Mahlers complexe laatste levensjaar. De feiten zijn veelzeggend: Mahler was doodziek vanwege een ernstige hartkwaal, hij miste zijn veel te vroeg overleden oudste dochtertje Maria, hij was hevig van slag omdat zijn vrouw Alma Mahler een affaire had met de architect Walter Gropius en hij was gefrustreerd dat hij door zijn werk als dirigent te weinig toekwam aan componeren. Luisteraars die zich nog meer willen onderdompelen in Mahlers zielenroerselen moeten beslist de novelle Het laatste deel van Robert Seethaler lezen. Hierin schetst de Oostenrijkse schrijver een ontroerend portret van een stervende man die nadenkt over zijn leven, de liefde, de muziek en de dood. Seethaler probeert in woorden weer te geven, wat Mahler zelf vertelt met zijn muziek.
Robert Seethaler – Het laatste deel (2020)
Robert Seethaler is vooral bekend dankzij zijn succesvolle romans De Weense sigarenboer en Een heel leven. In zijn novelle Het laatste deel stelt Seethaler zich de tocht voor die de Oostenrijkse componist Gustav Mahler aan het begin van de twintigste eeuw maakte van New York naar Europa. Het is lente 1911. Mahler zit in een warme deken op het dek van het schip Amerika en kijkt uit over zee. Het zal de laatste keer zijn dat hij de overtocht maakt. Hij is pas vijftig, maar erg ziek, hij weet dat zijn einde nadert. Het is zijn laatste reis. Zijn veel jongere vrouw Alma en hun jongste dochtertje Anna zitten elders in het schip aan het ontbijt, maar hij heeft geen honger. ‘Hij voelde al lang geen honger meer’. Hij neemt alleen een kop hete thee aan die een scheepsjongen hem komt brengen. Seethaler laat de componist terugdenken aan beslissende periodes in zijn leven, zoals de grote successen die hij heeft gevierd als directeur van de opera in Wenen en als dirigent van de New York Philharmonic en de vruchtbare zomers in zijn huisje op het platteland, waar hij veel van zijn composities had geschreven. Maar ook aan de rampen die hij had meegemaakt: het afgrijselijke verlies van zijn dochtertje Maria, de diagnose van zijn hartkwaal, zijn bijna obsessieve liefde voor Alma, volgens velen ‘de mooiste vrouw van Wenen’, en zijn woede en frustratie om haar ontrouw.
Sommige recensenten verwijten Seethaler dat hij te weinig schrijft over Mahlers muziek, maar dat is waarschijnlijk een bewuste keus van de auteur. Inderdaad wil de zieke Mahler het in deze novelle niet over muziek hebben. Als de scheepsjongen, de enige met wie Mahler praat tijdens de reis, vraagt of hij iets wil vertellen over de muziek die hij maakt, antwoordt hij: ‘Nee. Over muziek kun je niet praten, daar is geen taal voor. Zodra muziek te beschrijven is, is het slechte muziek.’ Tegelijkertijd formuleert Seethaler wel degelijk herinneringen van Mahler aan diverse composities die hij heeft geschreven en aan de succesvolle première van zijn Achtste symfonie, vanwege de enorme bezetting ook wel de ‘Symphonie der Tausend’ genoemd. Weliswaar wordt de Tiende symfonie niet letterlijk genoemd, maar Mahler was in zijn laatste levensfase tegelijkertijd bezig met herzieningen van zijn Negende symfonie en met de start van zijn Tiende. Seethalers beschrijvingen van hoe Mahler te werk ging in zijn componeerhuisje en hoe de natuur hem dikwijls inspireerde tot het verzinnen van een nieuwe melodie spreken zeer tot de verbeelding. Wie zich eerst laat meeslepen door de woordenstroom van Seethaler om vervolgens naar Mahlers Tiende symfonie te luisteren, zal de weemoed en hartstocht die in deze muziek weerklinkt nog beter kunnen begrijpen.
Noortje Zanen