Voor het eerst sinds zo’n tien jaar schuift de Britse cellist Steven Isserlis weer aan bij Amsterdam Sinfonietta. Met het Celloconcert in A van Carl Philipp Emanuel Bach en From Jewish Life van Ernest Bloch brengt hij twee schijnbare uitersten van zijn vertolkingskunst mee. Toch hebben de werken volgens Isserlis veel gemeen. ‘Ze zijn beide romantisch radicaal.’
Steven Isserlis is een van de grootste en belangrijkste cellisten van dit moment. Sinds hij in 1988 The Protecting Veil van John Tavener tijdens de BBC Proms in première bracht, staat hij internationaal op de kaart. Dat werd nog versterkt nadat in 1992 de cd met het werk van Tavener uitkwam. Sindsdien heeft Isserlis zich bewezen als een briljant cellist die zowel in de historische uitvoeringspraktijk als in nieuwe werken en alles daartussen in zijn weg weet te vinden. Bovendien is hij uitgegroeid tot een gewild docent die vele masterclasses geeft en is hij actief als schrijver en auteur van verschillende kinderboeken waarin de muziek uiteraard centraal staat. Zijn drukke concertschema brengt hem vanaf 13 oktober bij Amsterdam Sinfonietta. Een weerzien waar hij zich buitengewoon op verheugt. ‘Het is tien jaar geleden dat we voor het laatst samen op het podium stonden. Het enige dat we onlangs gedaan hebben is een video opgenomen van Prayer, het eerste deel van From Jewish Life van Bloch, omdat ik op dat moment toch in Nederland was voor concerten. Die ontmoeting heeft het verlangen om samen te spelen alleen maar aangewakkerd. Amsterdam Sinfonietta is een geweldige groep musici waarin diverse goede vrienden van mij spelen. Wat ze zo goed maakt is dat ze echt geven om de muziek die ze spelen. Ze hebben zo veel aandacht voor de klank die ze gezamenlijk maken en voor de stijl van ieder werk, dat het echt een genot is om met ze te spelen.’
Darmsnaren
Wat stijlen betreft kan Isserlis zijn hart ophalen, want er staan twee uiteenlopende werken op het programma waarin de Britse cellist de solopartij vertolkt, Het Celloconcert in A van Carl Philipp Emanuel Bach uit 1753 en het aangrijpende From Jewish Life dat Ernest Bloch in 1924 schreef voor de cellist Hans Kindler.
‘We vergeten nog wel eens hoe groot de rol van deze Bach is geweest in de vorming van de klassieke taal.’
‘Bachs celloconcert is wild en romantisch, een exemplarisch werk uit de preklassieke tijd. En Blochs werk is even wild en robuust in de wijze waarop hij de oude Hebreeuwse traditie naar de concertzaal heeft gebracht. Bovendien zijn beide componisten enorm invloedrijk geweest. Carl Philipp Emanuel was uiteindelijk veel bekender dan zijn vader en had grote invloed op de stijl van Haydn en Mozart. We vergeten nog wel eens hoe groot de rol van deze Bach is geweest in de vorming van de klassieke taal. Bloch is op zijn beurt weer van groot belang geweest voor bijvoorbeeld veel Amerikaanse filmmuziek. Wat dat aangaat zou ik beide componisten omschrijven als romantisch radicaal.’
Isserlis speelt beide werken op darmsnaren. Hoewel hij soms op stalen snaren speelt, prefereert hij meestal de ‘menselijke warmte’ van de darmsnaren, maar het past ook bij beide werken. ‘Toen Bloch zijn From Jewish Life in 1924 schreef werd er heel anders cello gespeeld dan tegenwoordig. Daarom klinken beide werken uitstekend op darmsnaren. En als je de beide langzame delen van Bach en Bloch naast elkaar legt ontlopen ze elkaar qua sfeer niet eens zoveel.’
Persoonlijk gebed
Bijzonder is dat de Marquis de Corberon-cello van Antonio Stradivari uit 1726 die Isserlis bespeelt een directe relatie met Bloch heeft. De cello was lange tijd in het bezit van de Amerikaanse celliste Zara Nelsova die niet alleen From Jewish Life, maar ook diens celloconcert Schelomo samen met Bloch opnam. De taal van Bloch zit als het ware in het ‘spiergeheugen’ van het instrument, maar het is ook een taal waar Isserlis zich helemaal bij thuis voelt. ‘Vooral het eerste deel van From Jewish Life, Prayer, is wat mij betreft een van de mooiste stukken voor cello. Het is zo ingetogen, een persoonlijk gebed. De cello voegt zoveel aan het stuk toe, het is alsof iemand werkelijk een gebed staat te zingen.’
‘Vooral het eerste deel van From Jewish Life, Prayer, is wat mij betreft een van de mooiste stukken voor cello.’
Isserlis heeft deels Joods bloed, maar dat is volgens hem niet de reden dat Prayer hem zo raakt. ‘Ik ben vooral geïnteresseerd in de Joodse culturele erfenis en geen praktiserend Jood. De taal voelt heel natuurlijk voor mij, maar dat doet de muziek van Fauré ook, terwijl ik absoluut geen Fransman ben.’
Familienoodzaak
Isserlis noemt Fauré niet voor niets. ‘Een van mijn grote doelen is nog om mensen te overtuigen van de klasse van Fauré. Er zijn nog diverse kamermuziekwerken van hem die ik op wil nemen. Al staat ook het celloconcert Tout un monde lontain… van Henri Dutilleux hoog op mijn lijst staat. Verder wil ik vooral veel blijven spelen en genieten van de cello.’
Dat genieten van het instrument is de voornaamste reden dat de passie van Isserlis alleen maar sterker is geworden in de loop der jaren. De liefde waarmee hij over het instrument spreekt is zo aanstekelijk dat iedereen die met Isserlis in aanraking komt het liefst meteen cello wil gaan spelen. En dat terwijl hij vooral om puur praktische muzikale redenen aan het instrument begon. ‘Ik kom uit een muzikale familie’, schetst hij de context. ‘Mijn moeder was pianodocent, mijn vader een goede amateurviolist. Ik had een zus die altviool speelde en een andere zus die ook viel voor de viool, dus het was een familienoodzaak dat ik het kwartet compleet zou maken en cello zou gaan spelen. Ik heb daar nooit spijt van gehad. Het is de klank, het gevoel van spelen waar ik van ben gaan houden. De cello is zo menselijk. Ik beschouw het instrument zelfs als menselijker dan de menselijke stem. De cello is met voorsprong het beste instrument dat je maar kunt bedenken.’
Paul Jansen