fbpx

Amsterdam Sinfonietta blikt aan het begin van elk jaar achter de eigen horizon met de concerttour Breder dan klassiek. In januari plooit het ensemble zich om de Zweedse saudade van singer-songwriter The Tallest Man on Earth. ‘Als ik het orkest mijn songs hoor spelen, waan ik me in een magische tuin.’

The Tallest Man on Earth is allesbehalve lang, al suggereert zijn naam anders. Achter het pseudoniem ‘verschuilt’ zich de Zweedse singer-songwriter Kristian Matsson. De artiestennaam dateert uit zijn jonge jaren, toen hij in een punkband zat en het liefst Iggy Pop wilde zijn. Thuis nam Matsson op oude bandrecorders soms wat akoestische songs op en een vriend ried hem aan die op het internet te zetten.

‘Hij maakte een artiestenpagina voor mij op MySpace’, zegt Matsson. ‘Daar moest uiteraard een naam boven. Ik wilde er één die niet tot mij te herleiden viel. Hij kwam met The Tallest Man on Earth, omdat ik niet al te groot ben. Onder die naam reisde een Zweed lang geleden met vaudeville theaters door Amerika. Hij was niet groot, maar had allemaal trucs om reusachtig te lijken. We vonden het beiden wel grappig. Ik was niet van plan verder iets met mijn songs te doen, maar iemand uit Stockholm ontdekte ze en vroeg of ik kwam optreden.’

“Ik was niet van plan verder iets met mijn songs te doen, maar iemand uit Stockholm ontdekte ze en vroeg of ik kwam optreden.”

En zo begon zijn muziek – en hijzelf – aan een reis over de wereld. Het laatste half jaar tourde The Tallest Man on Earth drie maanden door Amerika en een week of zes downunder, in Nieuw-Zeeland en Australië. Hij groeide op, zo’n tweeënhalf uur rijden boven de Zweedse hoofdstad Stockholm, een streek die het hart vormt van de volksmuziek. Zijn moeder zong in het kerkkoor en zijn vader speelde ooit klarinet. Thuis stond een piano, slingerden gitaren en kon Matsson fröbelen met oude bandrecorders – het speelgoed uit zijn kindertijd. Zweedse basisscholen boden gratis muzieklessen aan.

‘In mijn tienerjaren ontdekte ik de elektrische gitaar. De eerste kocht ik rond mijn zestiende van de opbrengst van een vakantiebaan in een fabriek. Daarna begon ik met vrienden een punkband, waar we jaren van die angstaanjagende tienernummers voortbrachten. Niet lang na de middelbare school viel onze groep uit elkaar: mensen vertrokken voor studie of werk. Ik richtte me op akoestische gitaar en leerde de muziek van Bob Dylan kennen. Dat was een openbaring in een Zweden waarvan ABBA de soundtrack schreef. Ik vond Dylan de punker onder de folkzangers: zijn humor en zijn energie verheffen hem in mijn ogen boven iedereen. Zijn gedichten en zijn melodieën vormden een voertuig waarin ik het landschap van de muziek kon ontdekken. Dylans songs eindeloos coveren, ontsluierde de geheimen van de gitaar.’

Bestemming

Matsson pendelde jarenlang tussen twee woonplekken: een appartement in het drukke New York en zijn boerderij op het stille platteland in Zweden. De songs zijn een mengsel van deze tegenpolen. Het onrustige moderne leven botst op de natuur, een landschap van water, wind en vogels.

‘Sinds mijn kindertijd boeien vogels me. En ik groeide nabij rivieren en meren op. Uit die aarde kom ik voort, daar gebeurt veel voor wie er oog en oor voor heeft. Rivieren kunnen gelukkig en droevig zijn. En de vogels hebben talloze verschijningsvormen waaraan we ons kunnen spiegelen. Die beelden zitten in mijn artistieke gereedschapskist.’

Gedurende de pandemie woonde hij anderhalf jaar op zijn boerderij in Zweden, een periode waarin er niets van waarde uit zijn pen vloeide. ‘New York was in de begintijd van corona een spookstad met lege straten. Daarom keerde ik terug. Mijn ouders zijn op leeftijd en zo kon ik hen af en toe helpen.’

“Ik weet niet precies waarom ik doe wat ik doe, maar iets binnen in mij wordt door het ontmoeten van mensen aangesproken.”

Maar wat aanvankelijk een toevluchtsoord leek, werd een soort gevangenis die zijn scheppingsvuur doofde. ‘Ik merkte dat mijn inspiratie ontspringt uit het zien van andere mensen. Ik bracht bijvoorbeeld voor mijn album I Love You, It’s a Fever Dream veel tijd alleen door in mijn New Yorkse appartement. Maar elke avond at ik in een restaurant, waar ik stiekem meeluisterde met gesprekken aan andere tafels. Dan hoorde ik een losse zinsnede, die me plotseling op een idee bracht. Ik weet niet precies waarom ik doe wat ik doe, maar iets binnen in mij wordt door het ontmoeten van mensen aangesproken. Ik voel hun pijn, hun worsteling, hun krachtenveld. Kennelijk kan ik dat alles omzetten in songs en daarmee iets betekenen voor hen. Op mezelf teruggeworpen voel ik mij nutteloos. Maar als ik kan reizen, kom ik thuis met houtblokken voor mijn creatieve haardvuur.’

In de eenzaamheid van corona vond Matsson in het Zweedse landschap niet zijn vertrouwde beeldspraak. ‘De rivieren, meren, vogels waren uitsluitend zichzelf, geen metaforen zoals voorheen. Ik leerde dat mijn werk gaat om samenbrengen van mensen. Dat kon niet tijdens corona. Een bestaan dat stevig leek, was broos geworden. Maar ik ontdekte ook dat zingen mijn bestemming is. Ik maak me nu niet meer druk over carrière, roem, succes of hits – die toxische en verstikkende kant van kunst. Het gaat erom zonder angst iets te maken waarin je zelf gelooft. De eenzaamheid hielp me tot dat besef te komen, hoewel het pijnlijk was om door die muur heen te rijden.’

Matsson spreekt over loneliness en solitude, ofwel de negatieve en positieve kant van het alleen zijn, een onderscheid waarvoor het Nederlands en Zweeds geen woorden hebben. ‘In het Zweeds kennen we eigenlijk enkel ensamhet. Een goed woord voor solitude bestaat niet. Misschien vemod, een woord dat in onze folkmuziek veel voorkomt. Het doet denken aan saudade uit de Portugese fado: een gevoel dat tegelijkertijd vreugdevol en verdrietig is. In mijn geboorteland zijn de zomers kort. Een Zweed neigt ernaar op een zonnige dag van het uitzicht te genieten, van de schoonheid ervan, maar hij voelt ook droefheid, omdat dit geluk voorbijgaat. Een tegenstrijdig gevoel. Eigenlijk niet uit te leggen. Die emotie stroomt ook door mijn songs. Dat is waar ik vandaan kom.’

“Amsterdam Sinfonietta schept de illusie van een magische klanktuin. Mijn mond valt open van bewondering.”

Het concert met Amsterdam Sinfonietta zal een reis zijn door de mysterieuze wereld van The Tallest Man on Earth. Voor hemzelf ook, zegt de zanger. ‘Het orkest schept de illusie van een magische klanktuin. Mijn mond valt open van bewondering als ik er doorheen dwaal. In het dagelijks leven komen we veel ‘plastic’ tegen, zaken die snel en oppervlakkig zijn. Maar dit is echt. Ik geniet van een hoboïst die met haar spel zulke diepten in me kan aanraken. Het is prachtig dat zoiets waardevols zich kan handhaven in het tijdperk van de smartphone.’

Klassieke muziek inspireerde Matsson al vroeg. ‘Het naspelen op de gitaar of piano blijft altijd een mooie ontdekkingsreis. Dan zoek ik – als een ‘fake’ Arvo Pärt – naar atmosferen. Bij het luisteren biedt klassieke muziek me soms troost, maar vaker zet ze me aan tot dagdromen. Met het verstrijken der jaren kan het leven mensen wat ontgoocheld maken. Ik probeer de weg terug te vinden naar het dagdromen, naar de kinderlijke en verwonderde blik. In die zin inspireren klassieke stukken me. Als er een mooi werk klinkt bij het koken, smaakt de maaltijd altijd lekkerder. Dat gevoel bekruipt me ook bij de arrangementen van Amsterdam Sinfonietta. “Zijn dat echt mijn songs?” denk ik soms. Ja, het is The Tallest Man on Earth, en het klinkt als a million bucks.’

Joost Galema

Ontvang de nieuwsbrief

Blijf altijd op de hoogte van het laatste nieuws.