‘Erg lollig’, zo noemt cellist Maarten Mostert zijn allerlaatste concert met Amsterdam Sinfonietta afgelopen woensdag in Brussel. Het kenmerkt de man die bergen verzet en ondertussen zelf het liefst op de achtergrond blijft. Toch voelt het afscheid van ‘zijn orkest’ als het ‘doorsnijden van een navelstreng.’
Dat hij zijn laatste concert met het orkest dat hij vijfendertig jaar geleden oprichtte afgelopen woensdag speelde als onderdeel van het staatsbezoek van koning Willem-Alexander en koningin Maxima aan België doet hem niet zo veel. ‘Ik ben een enorme republikein, dus daar word ik niet koud of warm van. Het concert afgelopen dinsdag in De Duif in Amsterdam vond ik veel emotioneler. Dat voelde echt als het laatste concert. Al zat ik er niet met de gedachte: oh, dit zijn je laatste noten.’
Zijn laatste noten zijn het zeker niet. Want Maarten Mostert was vijfendertig jaar geleden niet alleen de motor achter wat toen nog Nieuw Sinfonietta Amsterdam heette en de architect achter het overhalen van de Russische dirigent Lev Markiz om het orkest onder zijn hoede te nemen, hij is ook de drijvende kracht achter de Cello Biënnale. ‘Die neemt eigenlijk al jaren de meeste tijd in beslag, naast mijn baan als docent aan het conservatorium, maar ik zal het spelen met goede vrienden ongetwijfeld gaan missen. Al is dat ook relatief. Ik riep in de bus terug uit Brussel gekscherend: ik zie jullie nooit meer. De waarheid is dat ze komend weekend bijna allemaal op mijn verjaardagsfeestje komen…’
Pensioenopbouw
Toch weet hij dat het achterlaten van zijn orkest impact zal hebben, ook op hem, de immer zo schijnbaar stoïcijnse cellist. ‘Ik zal het waarschijnlijk pas over een half jaar gaan voelen. Nu bedenk ik bij vlagen dat ik echt een kind achterlaat en dat het afscheid is als het doorsnijden van een navelstreng. Ik zal niet meer op de hoogte zijn van wat er precies gebeurt. Al zit het kantoor van de Cello Biënnale toevallig precies naast het kantoor van Amsterdam Sinfonietta.’
Hij kan er om lachen. Hij laat een orkest achter dat zakelijk en artistiek heel erg goed draait en dat wat hem betreft mooier speelt dan ooit. En hij heeft naar het afscheid toe kunnen werken. ‘We hebben een paar jaar geleden vaste afspraken gemaakt omdat ik vond dat we de verjonging in het orkest moeten stimuleren. Dus bij het bereiken van de leeftijd van 67 jaar is het klaar. We zitten in de BIS, de BasisInfraStructuur voor orkesten en dat schept toch ook verplichtingen. Amsterdam Sinfonietta doet sinds kort ook aan pensioenopbouw voor de orkestleden. Dat is wel ironisch: ik ben vijfendertig jaar bezig geweest met de opbouw van het orkest en kan niet van deze nieuwe regeling profiteren. Gelukkig heeft de zakelijke leiding er alles aan gedaan om dat op gulle wijze te compenseren.’
Mostertpotje
Hij kan er om lachen. ‘Het is mede daarom ook zeker geen klacht’, benadrukt hij ten overvloede. ‘Bovendien ga ik eigenlijk gewoon van drie banen naar twee. Het conservatorium doe ik nog een jaar of twee en met de Cello Biënnale ga ik door tot ik erbij neerval. Daarnaast schaak ik, speel ik poker, tennis ik als ik tijd heb en leer ik Japans om ook in haar moedertaal met mijn vrouw Saeko Oguma, altvioliste van het Koninklijk Concertgebouw, te kunnen communiceren.’
Ondertussen weet hij dat zijn geest nog lang door Amsterdam Sinfonietta zal waren. ‘Als je heel lang een bijdrage hebt geleverd, ga je in het DNA van het orkest zitten. Tijdens de receptie na afloop van het concert in De Duif is vaak gezegd dat men mijn inbreng gaat missen, maar met de vraag ‘wat zou Maarten hiervan vinden?’ blijf ik hopelijk onbewust een rol spelen.’
Weer lacht hij zijn relativerende lacht. En dan is er nog het speciaal ter ere van zijn vertrek opgerichte Maarten Mostert Fonds, een fonds voor talentontwikkeling waar iedereen aan kan bijdragen. ‘Het Mostertpotje wordt het al genoemd’, zegt de naamgever. ‘Erg leuk. Vroeger werd ik al aangesproken met ‘hè Mostertpotje’, maar het is een hele eer. En het is geweldig dat het vooral gaat om een bijdrage aan talentontwikkeling, een onderwerp dat mij ook op het Conservatorium en bij de Cello Biënnale erg bezighoudt.’
Compensatie
‘Nooit meer met Amsterdam Sinfonietta spelen, dat ga ik echt missen’, verzucht hij opeens serieus. ‘Het is niet alleen míj́n ziel die in het orkest zit, er zijn zoveel goede mensen bij betrokken. Dat merkte ik ook weer tijdens de receptie afgelopen dinsdag. Aan alles, van de catering tot de toespraken en cadeaus, was zoveel zorg besteed. Er zit zoveel gevoel voor sfeer en kwaliteit in het orkest. Ik ben echt blij dat ik daar deel van heb uit mogen maken. En ik zal uiteindelijk het spelen met mijn maatjes, het samen een stuk instuderen en tot een artistiek topresultaat komen het meest gaan missen. Samen muziek maken is het mooiste wat er is, dus daar moet ik op een of andere manier compensatie voor gaan vinden. Natuurlijk blijf ik zelf studeren en kamermuziek maken, maar waar ik stiekem op hoop is dat ik met mijn dochter die viool speelt, mijn vrouw op altviool en mijn jongste zoon die met zijn negen jaar al verdienstelijk cello speelt in de toekomst het Kwartet voor viool, altviool en twee celli van Anton Arensky kan instuderen.’
Paul Janssen
We delen hieronder een aantal van onze favoriete foto’s van Maarten en het orkest door de vele jaren heen, zowel op het podium als backstage.