Als de musici van Amsterdam Sinfonietta en violiste Janine Jansen tijdgenoten waren geweest van Louis Spohr, dan had hun concertleven er heel anders uitgezien. Nu stappen ze samen in het vliegtuig voor een goed georganiseerde concertreis langs de mooiste zalen in Zuid-Amerika, maar in de vroege negentiende eeuw was Jansen waarschijnlijk zonder concreet plan in haar eentje vertrokken naar ongewisse bestemmingen, bereikbaar per boot of postkoets, op zoek naar optredens met lokale orkesten. Spohrs Levensherinneringen bieden een fascinerende reis door het muzikale leven van destijds.
Hij wordt wel ‘de Duitse Paganini’ genoemd, maar eigenlijk is die bijnaam niet toereikend voor de alleskunner Louis Spohr (1784-1859). Inderdaad was deze boomlange Duitse artsenzoon in de negentiende eeuw als vioolvirtuoos net zo beroemd als zijn Italiaanse collega Niccolò Paganini (1782-1840), maar hij kon en deed nog veel meer: hij was ook componist, pedagoog, dirigent en schilder. En met zijn autobiografie ‘Levensherinneringen’ bewees Spohr dat hij ook een begenadigd schrijver was. Het is dan ook zeer onterecht dat zijn naam vrij snel na zijn dood in de vergetelheid raakte bij het grote publiek, terwijl de ‘duivelskunsten’ van Paganini nog altijd tot de verbeelding spreken en Paganini’s 24 virtuoze Caprices voor viool solo tot het standaardrepertoire van violisten behoren.
Toch zijn er gelukkig nog steeds vioolvirtuozen te vinden die de muziek van Spohr uitvoeren, van zijn uitdagende vioolconcerten (violiste Simone Lamsma, die volgende maand te gast is bij Amsterdam Sinfonietta, heeft er aan het begin van haar carrière maar liefst drie opgenomen) tot zijn indrukwekkende duo’s voor twee violen (recentelijk opgenomen door de Nederlandse violisten Tjeerd Top en Ursula Schoch). Van zijn vele strijkkwartetten, kwintetten en dubbelkwartetten bestaan eveneens goede en recente opnames. Ook het in 1995 in Weimar opgerichte Internationaal Louis Spohr Concours voor jonge violisten levert een bijdrage aan het eerherstel van Spohr. Niet alleen dankzij de naam van het concours, maar ook omdat tijdens iedere editie wel een compositie van Spohr op de repertoirelijst van de deelnemers staat. Een leerlinge van Janine Jansen, de Belgische violiste Pauline van der Rest (die afgelopen voorjaar samen met Jansen en Sinfonietta in Het Concertgebouw te horen was in Bachs dubbelconcert voor twee violen) won in 2019 de tweede prijs. Met de eerste Nederlandse vertaling van Spohrs autobiografie, een geweldig initiatief van de violisten Casper Bleumers en Frits Wagenvoorde, zal Louis Spohr hopelijk nog meer bekendheid krijgen in de Nederlandse concertscene.
Van kritische recensies tot bloedstollende reisverslagen
‘Componist en sterviolist Louis Spohr geeft in zijn eindelijk vertaalde memoires een prachtig inkijkje in het 19de-eeuwse muziekleven’, zo kopte de Volkskrant vorig jaar bij het verschijnen van de Nederlandse vertaling bij De Arbeiderspers. Aanvankelijk beschrijft Spohr vooral de uitvoeringspraktijk in Duitsland, zijn geboorteland. Het land waar hij als kleine jongen zijn eerste vioollessen kreeg en waar hij trouwde met zijn lieve en getalenteerde vrouw, de virtuoze harpiste Dorette Scheidler. En ook het land waar hij (na een enerverende en prachtig beschreven reis naar Rusland samen met één van zijn eerste viooldocenten) zijn eerste goed betaalde baan als concertmeester en orkestleider kreeg aan het hof van Gotha. Toen zijn eerste eigen composities (onder andere duo’s voor viool en harp die hij samen met Dorette uitvoerde) succesvol werden ontvangen, leek het leven in deze provinciestad al snel wat beperkt. ‘Ik brandde van eerzucht dit aan een groter publiek dan van de hofconcerten van Gotha te laten horen’, schrijft Spohr naar aanleiding van zijn veel geprezen optredens. Een voorbode van het kleurrijke concertleven van de Spohrs, die al hun vakanties en verlofweken met veel plezier (al dan niet vergezeld van hun drie dochters) besteedden aan het geven van concerten door heel Europa. En overal waar ze optraden hadden ze succes, wat blijkt uit de vele positieve recensies die Spohr frequent citeert in zijn memoires. Spohr combineerde zijn drukke leven als rondreizend violist, componist en dirigent meestal met een vaste baan. Zo was hij tijdens zijn leven verbonden aan verschillende Europese hoven en theaters, van Gotha en Frankfurt, tot Wenen en Kassel. En altijd als hij een tijdlang op één vaste plaats verbleef gaf hij bevlogen les aan de grootste viooltalenten.
“Beeldend verslag van de tournees per koets en boot door heel Europa.”
In Spohrs memoires leren we een zelfbewuste, beminnelijke virtuoos kennen die niet alleen kritische recensies geeft van de composities en uitvoeringen van andere beroemde musici (van talloze topviolisten tot componisten als Rossini, Beethoven en Von Weber), maar die ook beeldend verslag doet van de tournees per koets en boot door heel Europa. Van Londen tot Sint-Petersburg, en van Parijs tot Rome en Napels. Spohr klaagt bijvoorbeeld over het dure en trage openbaar vervoer in Zwitserland, waar het bovendien ontbreekt aan goede orkesten. Ook de Italiaanse orkesten vindt hij slordig en ongedisciplineerd. Hij is diep onder de indruk van de Italiaanse kunstschatten, maar hij is verbijsterd over de armoede en smerigheid. ‘Een Hollander zou hier denk ik tot wanhoop worden gedreven’, aldus Spohr, verwijzend naar de spreekwoordelijke Nederlandse properheid. Tijdens de terugreis van Italië naar Zwitserland wordt het reisgezelschap op de Simplonpas verrast door dikke pakken sneeuw, waardoor de postkoets uit elkaar moet worden gehaald en de reis verder gaat te voet. Even spannend is de reis die het echtpaar Spohr vele jaren later maakt van Calais naar Londen, waarbij de zee zo onstuimig is dat iedereen zeeziek wordt en bang is voor een slechte afloop.
Een groot contrast met het huidige muziekleven is dat een rondreizend solist al zijn concerten zelf moest regelen. De Spohrs reisden op goed geluk naar de steden waar ze graag wilden optreden. Met aanbevelingsbrieven van vooraanstaande vorsten en bevriende musici moesten ze vervolgens alles zelf organiseren: het orkest, de zaal, het programma, het honorarium, het publiek en de catering. En dan moesten ze meestal ook nog een nieuwe eigen compositie laten horen! Het lijkt wel een wonder dat Spohr overal waar hij optrad ook nog ruim de tijd nam voor het zorgvuldig instuderen van het te spelen repertoire, of dat nu een intieme strijkkwartetavond was onder vrienden, of een openbaar soloconcert. Want anders dan zijn Italiaanse concurrent leek hij niet bezeten van ‘duivelse kunsten’, maar zou hij zijn leven lang vlijtig studeren. De Duitse Paganini was hij dus niet, maar wel een topvirtuoos met een zeer verfijnde muzikale smaak.
Noortje Zanen