De Duitse altviolist Nils Mönkemeyer wordt gedreven door een grote nieuwsgierigheid. Bij Amsterdam Sinfonietta debuteert hij in het programma Living Room met werk van Vivaldi tot Pintscher. ‘Voor mij is er geen wezenlijk verschil tussen oude en nieuwe muziek.’
Op Instagram noemt Mönkemeyer zichzelf ‘a violist and human being in search of daily inspiration’. Zijn inspiratiebronnen blijken heel divers te zijn. ‘Ik sta open voor alles wat op mijn pad komt. Mensen, natuur, kunst, muziek: naast klassiek ook pop en jazz. Op dit moment luister ik bijvoorbeeld veel naar Zuid-Amerikaanse muziek.’ Al die impressies voeden zijn artistieke ziel, vertelt hij door de telefoon.
Tijdens Living Room verandert het concertpodium in een huiskamer. Het idee kwam voort uit de compositie Living Room Music van John Cage, waarin hij allerlei huiselijke voorwerpen gebruikt als muziekinstrument. Denk aan tijdschriften, boeken, tafels, vloeren en zelfs raamkozijnen. Musici lopen rond, ontmoeten elkaar en spelen in wisselende samenstellingen – ook het publiek is onderdeel van het Living Room-concept. Oude en nieuwe muziek wisselen elkaar af. Een kolfje naar de hand van Mönkemeyer, die graag nieuwe avonturen aangaat. Als soloaltist met een grote liefde voor kamermuziek profileert hij zich in een breed repertoire.
‘Wij altviolisten móéten wel allround zijn’, zegt hij. ‘De reden is simpel: er is maar weinig voor ons instrument gecomponeerd. Voor mij is er geen wezenlijk verschil tussen oude en nieuwe muziek. De achterliggende emoties zijn universeel, alleen de manier van expressie verschilt. Wist je trouwens dat het echt iets van onze tijd is dat we muziek uit zoveel eeuwen op één programma combineren? Zelfs rond 1900 speelde men nog alleen de toen nieuwe muziek.’
“Vivaldi is waanzinnig! Zijn muziek bezit zoveel vreugde.”
Mönkemeyer soleert in door hemzelf bewerkte soloconcerten voor cello en fagot van Antonio Vivaldi. Beide zette hij met het ensemble l’arte del mondo op cd. Wie die opname beluistert, raakt direct in de ban van zijn warme, ranke toon en soepele spel. ‘Vivaldi is waanzinnig!’, vertelt Mönkemeyer opgetogen. ‘Zijn muziek bezit zoveel vreugde. Het is barok, zeker, maar voor zijn tijd was hij heel modern. Er zit een enorme gelaagdheid in zijn werk. Zonder Vivaldi was de techno nooit uitgevonden, denk ik.’
Met celloaanvoerder Tim Posner speelt Mönkemeyer, rug aan rug gezeten, Janusgesicht van de hedendaagse Duitse componist Matthias Pintscher. De titel verwijst naar de Romeinse god Janus, die met zijn twee gezichten naar zowel het verleden als de toekomst kijkt. Het stuk is nieuw voor Mönkemeyer. ‘Pintschers muziek gaat over texturen en hoe de stemmen samen kleuren creëren. Wat dat betreft past hij perfect bij Vivaldi.’
Mönkemeyer kijkt uit naar de samenwerking met Amsterdam Sinfonietta. Eén keer hoorde hij het strijkorkest live spelen, zo’n acht jaar geleden, in Muziekgebouw aan ’t IJ. Hun Mozart maakte diepe indruk. ‘Ik vind het bijzonder hoe het orkest zichzelf steeds opnieuw uitvindt en zoekt naar nieuwe manieren om de muziek te benaderen. Heel verfrissend.’ Het werken zonder dirigent ligt hem wel. ‘De orkestleden dragen een grote individuele verantwoordelijkheid. Alles draait om een goede communicatie. De spirit is heel anders dan wanneer één persoon het voor het zeggen heeft.’
Het laatste van de drie Living Room-concerten is in het Rathaus van Bremen. Voor Mönkemeyer een thuiswedstrijd. Hij groeide er in de buurt op en kreeg er vioolles aan de Hochschule für Künste. Op zijn vijftiende koos hij voor de altviool. ‘Ze zeggen weleens dat alleen slechte violisten overstappen op de altviool. Ik was daar één van. De viool leverde mij veel stress op. Het instrument was me net te klein, het hoge register stond mij vreselijk tegen.’ Hij weet nog goed dat hij voor het eerst een altviool in handen had. ‘Het voelde als thuiskomen’, zegt Mönkemeyer, die zichzelf een geboren altviolist noemt.
Inmiddels behoort Mönkemeyer tot ’s werelds succesvolste altisten. Kan hij zich een leven zonder de altviool voorstellen? ‘Een ander instrument wil ik niet. Maar stel dat ik geen altviool meer zou kunnen spelen, dan zou ik vast een andere passie vinden waarin ik mijn ei kwijt kan. Een meubelzaak beginnen, een winkel annex café openen… Maar eigenlijk wil ik over die vraag niet nadenken. Altviool spelen is wat ik doe en wat mij gelukkig maakt.’
“Wij musici kunnen geen oorlogen stoppen, maar we kunnen wel momenten creëren van vrede en saamhorigheid.”
Nog even over zijn inspiratiebronnen. Als hij één persoon, levend of dood, mag noemen die hij weleens zou willen ontmoeten, wie zou dat dan zijn? Korte stilte aan de andere kant van de lijn. ‘Mag ik echt maar één naam noemen? Er zijn zoveel mensen met wie ik wel zou willen sparren. Maar als ik er één moet kiezen, dan Jane Austen. Ze had een druk en veel te kort leven. Elke vrije minuut besteedde ze aan het schrijven van haar romans. Hoe kwam zij zo snel in de creatieve modus? Dat fascineert me, die vraag zou ik haar willen stellen.’
Een icoontje van een vredesduif siert Mönkemeyers Instagram-account. Geen toeval, blijkt. ‘Je hoeft de taal van de ander niet te spreken om elkaar via muziek te begrijpen. Wij musici kunnen geen oorlogen stoppen, maar we kunnen wel momenten creëren van vrede en saamhorigheid. Dat is het wonder van de muziek.’
Liesbeth Houtman