Een programma vol grootse strijkerswerken. Niet alleen in de wereldberoemde De vier jaargetijden van Vivaldi, maar ook in werken van Locatelli en Bartók benutten de musici hun instrumenten volledig.
In Locatelli’s gracieuze Concerto grosso in c kunnen de musici schitteren in korte solopassages. Vivaldi, net als tijdgenoot Locatelli ook een briljant violist, toont zijn meesterschap in De vier jaargetijden. Al in zijn tijd was dit alom geliefde klassieke werk enorm populair. Het bracht een revolutie teweeg in de muzikale verbeelding en roept beelden op van kabbelende beekjes, zingende vogels, een blaffende hond, zoemende vliegen, stormen, dronken dansers, bevroren landschappen en een knapperend wintervuur. In Divertimento, een van de grote strijkerswerken van de 20e eeuw, mengt Bartók volksdansen met barokke elementen. De luchtige, zelfs swingende delen vormen een groot contrast met het trage, ijzingwekkende middendeel, dat daardoor nog meer diepte krijgt.